Waargebeurd. Vandaag.

Bedrijfsverzamelgebouw. Ik wacht in de lobby om opgehaald te worden. Receptionistes achter een balie, technische man ervoor.
Aan de pilaar naast de receptioniste hangt zo’n AED apparaat, ‘LifesLine’. Voor de defibri-nog-wat in geval van hartstilstand.
Kwestie: het apparaat komt waarschijnlijk niet door de APK-keuring. Man deelt mee dat ie budget voor een nieuwe gaat aanvragen.

Receptioniste: “Er is ook zo’n ding op de 8ste of de 9de verdieping. Volgens mij hoef je maar een zo’n ding per gebouw te hebben.”
Wat een praktisch, efficiënt talent zit hier aan de balie.

Je zal maar op het plein ervoor lopen en defibrillatie nodig hebben. Je zal maar een reanimatiecursus hebben gedaan en met lege handen moeten toekijken.
Wat een geluk dat zij niet over de budgetten en het beleid van dit gebouw gaat.

Beetje bedeesd antwoordde de man: “Volgens mij wil men toch wel graag dat er hier een hangt.”

Deze receptioniste is een praktisch, efficiënt talent. Maar hoe klantgericht, dienstverlenend is ze?
Is zij nog wel een mens zodra ze in functie is?

Ben jij nog steeds een mens, ook als je in functie bent?